Op het moment dat bekend werd gemaakt dat alle evenementen van meer dan 100 personen gecanceld werden, zat ik aan een kostuum te werken voor een optreden die maand. Ik mag het niet vergelijken met het moment dat ik hoorde dat er een vliegtuig door de Twin Towers vloog maar ik kan me wel, net als toen, precies herinneren wat ik aan het doen was.
Op het moment dat bekend werd gemaakt dat alle evenementen van meer dan 100 personen gecanceld werden, zat ik aan een kostuum te werken voor een optreden die maand. Ik mag het niet vergelijken met het moment dat ik hoorde dat er een vliegtuig door de Twin Towers vloog maar ik kan me wel, net als toen, precies herinneren wat ik aan het doen was.
Het Corona virus is uitgebroken. En de eerst getroffen maatregel betekent dat ik voorlopig niet meer kan werken. Ik liet het kostuum waar ik mee bezig was uit mijn handen vallen en begon verdrietig te jammeren. “Nou, hier kan ik dus ook meteen mee stoppen”, zei ik hardop tegen mezelf. De rest van de persconferentie leek een beetje aan me voorbij te gaan.
‘Geen evenementen meer’, gonsde het door mijn hoofd. Ik wist dat ik in de uren die volgde verschillende telefoontjes kon verwachten van opdrachtgevers die optredens af zouden zeggen. Ik wist ook dat mijn inbox de komende tijd niets boeiends meer te melden zou hebben. Mijn werk waar ik zo van houd, in één klap: weg.
“Stel je niet aan!”, riep ik ondertussen tegen mezelf. Hoe kon ik zo kortzichtig zijn dat ik alleen maar aan mezelf dacht? Er was een virus uitgebroken, een virus! “Mensen zullen doodgaan en jij loopt te zeuren dat je niet meer kunt werken! Hoe durf je?”
Hoe waar dat ook is, vanaf dat moment werd alles anders. Voor ons allemaal.
Er lijkt wel een leven voor en na Corona te zijn. Net zoiets als zoveel jaar voor en na Christus. Zouden we het hierna dan ook zo gaan benaderen? Of is iedereen dit straks heel snel weer vergeten? Dat kan ik me eigenlijk niet voorstellen. We zijn pas een paar weken verder en ons hele leven staat nu al op z’n kop.
We kunnen niet werken, niet naar school, niet uit eten, niet naar de sportschool, geen groepen vormen, geen feestjes geven, niet op vakantie én we moeten 1,5 meter afstand houden.
Het is alsof ik de hele dag “Melaats! Melaats!” roep en iedereen daardoor met een grote boog om mij heen loopt. Het voelt naar, onpersoonlijk.
Toch krijg ik op sommige momenten ook bijna de slappe lach omdat het er allemaal zo ontzettend knullig uitziet. Als iemand bij de courgettes staat wacht ik netjes tot die persoon is doorgeschoven naar de tomaten, zodat ik veilig mijn eigen courgette kan uitzoeken. Dat deed ik voorheen echt niet hoor. Ik was altijd veel te ongeduldig en wurmde me er het liefst effe snel tussen om iets te pakken. Ik had eigenlijk altijd… haast.
Dat is dan wel weer mooi. Corona laat me onthaasten. Ik heb meer geduld, want alles kost meer tijd. Ik heb meer aandacht voor de dingen om me heen, want ik sta vaker stil. Ook lijkt het wel alsof ik massaal meer oog voor mijn medemens heb gekregen. En dat bevalt me eigenlijk wel. Zo ben ik aan het optreden voor ouderen in bejaardentehuizen, en dat is werkelijk één van de mooiste dingen die ik ooit gedaan heb.
Dus laten we dat nou, als dit straks allemaal voorbij is, vasthouden met elkaar. Laten we naar elkaar blijven omkijken. Want dat is eigenlijk helemaal niet zo moeilijk.
En dat kostuum? Dat komt later wel weer.